Schaars zijn de berichten, die tot ons gekomen zijn betreffende de heilige Cosmas en de heilige Damianus1. Men vermoedt dat ze broers waren, omdat ze altijd samen afgebeeld worden. Ze zouden afkomstig zijn uit Syrië en vermoedelijk het beroep van arts uitgeoefend hebben. Heden ten dage zien de medici hen nog als hun meest traditionele patronen.
Ze stierven als martelaren tijdens de vervolging van Diocletianus (begin 4e eeuw). De faam van deze artsen was – aanvankelijk in het Oosten, later ook in het Westen – buitengewoon groot. In de liturgische kalender worden ze herdacht op 26 september.
Veel kerken zijn naar hen genoemd. In Rezzago is dat vermoedelijk gebeurd, omdat de martelaren, die toonbeelden van geloof en
christelijke standvastigheid zijn in elke tijd en voor alle gelovigen, dat vooral waren in een periode, waarin door plundertochten van heidense leger- horden bij de plaatselijke bevolking altijd het gevaar bestond dat het eigen geloof werd aangetast. Maar misschien werden ze ook vereerd, omdat de roep van hun medische vaardigheid en van hun leven van dienst en liefdevolle zorg voor de zieken goed pastte bij de vroomheid van een bevolking, die voortdurend werd gekweld door gevaar van invasies en pest.
Hoe het ook zij, vandaag staan we tegenover een kerk, die een monu-ment is van buitengewone religieuze, culturele en architectonische waarde. Ze werd gebouwd in de 12e eeuw min of meer in romaanse of beter comicaanse stijl, waarvan in het dal andere voorbeelden te vinden zijn zoals de kerk van de H. Alexander in Lasnigo en die van de H. Calogerus te Caslino d’Erba om een paar voorbeelden te noemen.
Karakteristiek voor een dergelijke architectuur waren het gebruik van ruwe, rechthoekige stenen, van kruisgewelven, van steunbogen, volledige onafhankelijkheid van klokkentoren en kerkgebouw. Oorspronkelijk was de kerk samengesteld uit twee open ruimtes, een absis en een toren, los van de kerk. Ze verrees op de resten van een ouder kerk-gebouw, waarschijnlijk uit de oudchristelijke tijd; bewijs daarvoor waren oude muren en graven, vondsten die gedaan werden gedurende het herstel van de vloer enkele jaren geleden. Achtereenvolgens werd een zuilengang toegevoegd aan de rechterzijde, die veranders werd in een klein zijschip door de rechtermuur van de beide ruimtes te slopen. Deze werkzaamheden, tesamen met de bouw van de sacristie eveneens aan de rechterzijde achter de toren, gaan terug op de tweede helft van de 16e eeuw. In het zijschip bouwde men ook een kleine kapel ter ere van de H. Maagd.
Waarschijnlijk werd in de 18e eeuw het buitenkapelletje aan de rechterzijde toegevoegd, dat door het gebruik van de afwisselend lichte en donkere stenen sterk afwijkt van de romaanse stijl van het gebouw.
Aandacht verdienen de 15e eeuwse fresco’s, die een sieraad vormen voor de kerk. Een signering rechts op de triomfbalk vrmeld de naam van de maker, een zekere Joannes Andreas de Passeris de Turno.
Het centrale fresco stelt de kruisiging voor, omgeven door een sierrand met aan de zijkant afbeeldingen van Cosmas en Damianus. Het fresco van de linkerwand stelt voor de nederdaling van de H. Geest op de apostelen en op Maria, die bijeen zijn in het cernakel. Ter rechterzijde van dat fresco staat een heilige afgebeeld, die de zegen geeft en een evangelieboek vasthoudt. Andere resten van heiligenfiguren bevinden zich op de linkerwand en op de triomfboog.
De toren is opgebouwd uit vijf segmenten, afgezet met een band bestaande uit hangende boogjes en versiering in de vorm van zaag- tanden. Het eerste segment heeft een grote opening aan elke zijde, de volgende hebben dubbel-vensters; deze verlenen de toren een gratie en een wonderbaarlijke zuiverheid van lijn, een grootsheid ook, die naar het oordeel van experts, de mooiste kunstwerken van de Vallasina niet hebben teweeggebracht.
In de loop van de laatste eeuwen hebben in de kerk veel herstel- en vernieuwingswerkzaam- heden plaats gevonden. In 1937 werd de toren verstevigd, die verticale scheuren vertoonde op het eerste segment van de dubbel-vensters. In de 70er jaren zijn de fresco’s gerestaureerd. Tijdens herstelwerkzaamheden van de kerk in 1974 werd bij het slopen van de nis van het zijaltaar een 14e eeuwse geschilderde terracotta ring gevonden. Van 1980 tot 1986 werden werkzaamheden uitgevoerd ter versteviging van het gebouw; de vloer werd hersteld, de altaren, de deuren en de bepleistering van de muren zonder fresco’s; bij dit alles werd getracht de oorspronkelijke architectuur te be-houden.
Aandacht verdienen tenslotte de kruiswegstaties rondom de kerk in de vorm van kapelletjes, die oorspronkelijk 13e eeuwse schilderingen bevatten; die zijn echter in de loop der tijd vervaagd. In 1972 heeft schilder Vincenzo Longaretti getracht door het aanbrengen van mozaïeken de kapelletjes een nieuwe schoonheid te geven.
De kerk van de HH. Cosmas en Damianus ligt buiten de bebouwde kom, naar men zegt om haar te behoeden voor invallen van barbaren. Ze deed dienst als parochiekerk tot 1654; in dat jaar begon de gemeenschap gebruik te maken van de huidige Maria Geboortekerk, die op verzoek van kardinaal Federico Borromeo meer in het midden van de bebouwde kom van Rezzago is gebouwd.
Vertaald uit het Italiaans in 1997 door:
Pater drs. Werner Antonius Sormani SJ